KANSEN OP EEN DIEPER GELOOF

Nieuwe tijden brengen verrassende inzichten

Het verval van de wereldorde van gisteren voltrekt zich zo snel dat de ontwikkeling nauwelijks is bij te houden. Zelden dringt de nieuwsvoorziening door tot diepere lagen van het wereldgebeuren. Tot de grote vernieuwingen van onze tijd behoort het ontstaan van een nieuwe wereldgodsdienst, veertienhonderd jaar na de islam, tweeduizend jaar na het ontstaan van het christendom. Toen in de 7e eeuw de islam opkwam, kenterden grote delen van de toenmalige beschaafde wereld, van de Straat van Gibraltar tot aan de Indus. De staatkundige en culturele bloei die daarvan het gevolg was, leidde zijdelings tot de Renaissance van het Avondland en de eerste universiteiten. Soortgelijke effecten hadden ook andere godsdiensten. Mozes bracht Israël tot geloof in één Heer; Boeddha hief de Indiase subcontinent op een hoger plan; Christus leerde het Romeinse Rijk lessen in menselijkheid en vervulde het westen met een nieuwe geest.

De ziener Pierre Teilhard de Chardin

Thans is Bahá'u'lláh verschenen, met de boodschap dat de mensheid één is. Wij leven in de 2e eeuw van de Bahá í Era. De mensheid verkeert in het stadium van globale samensmelting van culturen tot één universele beschaving. De franse biologisch filosoof Pierre Teilhard de Chardin (1885-1954) voorziet in zijn boek “Het Verschijnsel Mens” een “hypersynthese” van de menselijke soort en voorspelt een nieuwe bewustzijnsorde. Weliswaar weet hij niet “op grond van welk wonder' de volkeren zich zullen verenigen, maar het is zijn heilige overtuiging dat “een feit van hogere orde” bezig is de wereld opnieuw te organiseren. Hij leidt uit het hedendaags gebeuren zijn opzienbarende conclusie af: “Ons verenigen, dat is het enige doel". Volgens Teilhard de Chardin verdwijnen “aan de grens naar boven” de bestaande ideologische en godsdienstige tegenstellingen. “Uit hun samengaan zal, meen ik, de nieuwe, nog onvoorstelbare orde ontstaan waarin wij morgen zullen ontwaken."

Op weg naar morgen

Van steeds meer kanten wordt het ontwikkelen van een nieuwe mentaliteit geëist. De jeugd verlangt naar verruiming van het bewustzijn. Voor het eerst begrijpt de mens, dat hij rekening moet houden met de begrensde mogelijkheden van de Aarde. Wereldvrede en wereldeenheid zijn geen utopie meer maar een noodzakelijkheid. De Club van Rome klaagt, dat de mens “werkelijk gevoel voor richting mist". “Laat uw denken gericht zijn op hetgeen de mensheid geluk en welzijn brengt”, schrijft Bahá'u'lláh.

De historicus Arnold Toynbee

De historicus Arnold Toynbee (1889-1975) nstelde: “Er zal misschien een tijd komen waarin de plaatselijke erfdelen van de verschillende historische naties, beschavingen en godsdiensten zijn samengesmolten tot één gezamenlijke erfenis van de hele mensenfamilie". In alle delen van de wereld staan mensen op onder die nieuwe naam, “bahá’í”. Meer mensen en meer overwinnen hun scepsis. Er daagt een nieuwe dag, met andere normen en waarden dan het materialistische stelsel van oppervlakkigheden dat in het heden heerst. Het toenemend verlangen naar vroeger toen de tijden beter leken, duidt op een morgen dat aansluit aan gisteren, alleen oneindig beter is geïnformeerd , ook over wat religie eigenlijk hoort te zijn: een bron van hoger inzicht.

Het oorspronkelijke artikel is verschenen in “Bahá’í Courant” van juli 1975.